Erkenningscriteria voor Opleidingen Systemisch Counseling
31 januari 2017
1. Duur
Een opleiding tot systemisch counselor bestaat uit:
- een traject van 250 contacturen, gespreid over minimum 2 jaar binnen één opleidingsinstituut (basisopleiding)
plus - 25 uur vervolgsupervisie.
Deze vervolgsupervisie dient niet noodzakelijk in hetzelfde instituut als de basisopleiding te worden georganiseerd en gevolgd. Het kan een verrijking zijn een ander instituut en werkstijl te leren kennen. Voor elk van de onderdelen (250 u en 25 u) wordt een certificaat afgeleverd waarmee de kandidaten hun BVRGS lidmaatschap kunnen aanvragen.
2. Opbouw
Een opleiding systemische counseling vormt een geïntegreerd traject.
Met “geïntegreerd” wordt bedoeld:
- Binnen het systemische model als veranderingskader. Ook individuele counseling binnen het systeem-georiënteerde paradigma behoort tot de mogelijkheden. Andere theoretische inzichten en kaders worden in het systemisch perspectief gekaderd.
- De eerste 250 uren dienen binnen één instituut te worden gevolgd. De vervolgsupervisie kan bij een ander instituut worden gevolgd. Het kan een verrijking zijn een ander instituut en werkstijl te leren kennen.
- Binnen een bepaalde termijn: 5 jaar. Deze termijn houdt rekening met de realiteit dat mensen om verschillende redenen hun werk en opleiding onderbreken. Praktijk op de werkvloer tijdens de opleiding is een voorwaarde. De meeste counselors in dienstverband in de sectoren jongerenwelzijn of gehandicaptenzorg moeten bij zwangerschap de werkvloer verlaten. Bovendien nemen jonge ouders vaak ouderschapsverlof. Werkloosheid kan er ook zijn om redenen buiten de counselor zelf.
- Opvolging van het geïntegreerd traject door een team van opleiders. Dit team houdt oog op het groeiproces van elke deelnemer.
- Het is wenselijk dat in een opleiding de deelnemersgroep constant is, minimum binnen hetzelfde opleidingsjaar. Op die manier kan de groep beter worden gehanteerd als groei-instrument. Cursisten leren van elkaar, kunnen elkaar aanspreken. Een reeks van korte modules in wisselende lesgroepen is dus geen geïntegreerd traject.
3. Onderdelen van een opleiding
1. Mandaat, setting en werkcontext
Het mandaat van de counselor wordt bepaald door de werkcontext waarbinnen hij actief is (personen met een handicap, jongerenwelzijn, ouderenzorg). Het gaat om een opleiding die zich richt op een begeleidend psychosociaal mandaat en dus niet op een mandaat als psychotherapeut.
Systemische counselors zijn experts in systemisch persoonsgericht werken binnen hun werkcontext.
2. De theoretische kaders moeten zich hoofdzakelijk situeren in de brede familie van de systeemtheorieën
Daarin moet er congruentie zijn met de visie van de BVRGS m.b.t. de opleidingen psychotherapie. Andere theoretische inzichten en kaders worden in het systemisch perspectief gekaderd.
3. Methodische competenties
- Taxatie, hypothese, analyse
- gepast methodieken inzetten binnen een hypothese en binnen een proces
- procesmatig werken
- dialoog
- de persoon van de counselor passend inzetten in functie van de cliënt
- oordeelkundig kunnen omspringen met keuzes van de setting
- voortdurende reflectie over het counselingproces
- oog voor professionele samenwerkingsverbanden
4. De persoon van de counselor
Persoonlijk professioneel proces: sleutelen aan het “zelf” als instrument
5. De opleiding wordt opgebouwd uit
- Theoretisch – technisch kader
- Persoonlijk werk
- Supervisie. De supervisie die binnen de eerste 250 uren wordt gegeven vervangt niet de vervolgsupervisie en omgekeerd.
- De opleiding is procesmatig. Deelnemers maken deel uit van een opleidingsgroep.
Alle hierboven genoemde onderdelen moeten zichtbaar in de opleiding aanwezig zijn.
4. Opleiders
De opleiding wordt gedragen door een team van opleiders waarvan de kernopleiders uitgebreide ervaring en expertise hebben in het counselingwerk
De opleiding wordt gedragen door een team van opleiders waarvan de opleiders
- aantoonbare expertise en affiniteit hebben met counselingwerk; dit kan worden aangetoond door werkervaring, publicaties, ...
- opgeleid zijn in een systemisch kader, binnen een BVRGS erkend opleidingscentrum
- de kwaliteit bewaken: dit betekent een systeem van permanente bijscholing
- samen de continuïteit van de opleiding bewaken; dwz dat er geregeld overleg en intervisie plaats heeft
- zelf relevante praktijk (gehad) hebben, dit kan bv. ook zijn jarenlange ervaring als extern supervisor aan counselors op de werkvloer.
5. Opleidingsinstituut
Een opleiding is ingebed in een opleidingsinstituut dat borg staat voor de continuïteit van de opleiding en voor de ondersteuning van de opleiding en de opleiders.
Procedure voor erkenning
Een opleiding wordt erkend voor een periode van 5 jaar op basis van een dossier waarin volgende onderdelen aanwezig zijn:
1. Opleidingsinstituut
Voorstelling van het opleidingsinstituut. Plaats van de opleiding in de missie van het instituut. Systeem van ondersteuning en zorg voor kwaliteit.
2. Principes en uitgangspunten
- Filosofie
- Theoretische kaders binnen en buiten de systeembenadering
- Wetenschappelijke basis
3. Opbouw van de opleiding
- Algemeen overzicht van elk opleidingsjaar (telkens 1 A4) met daarop vermeld: dag / onderwerp / opleider(s) / aantal contacturen
- Gedetailleerde beschrijving van elke opleidingsdag: inhoud, opleider, gebruikte methodieken, literatuurverwijzingen (max 1A4 per opleidingsdag)
- Lijst met taken en opdrachten buiten de contacturen
- Lijst van verplichte en facultatieve literatuur
- Eventueel onuitgegeven cursusteksten
- Aantonen dat er procesmatig wordt gewerkt.
4. Evaluatieprocedures
5. Opleidersteam
- Samenstelling van het team
- CV's, publicaties, ervaring en deskundigheid in een vorm van counselingwerk, bijzondere expertise van de opleiders
- Systeem van ondersteuning en permanente bijscholing van de opleiders
Dit dossier wordt digitaal (pdf) en op papier toegestuurd aan de BVRGS.
De Commissie Counseling verleent binnen 3 maanden na ontvangst van het dossier een advies aan de Raad van Bestuur.
De Raad van Bestuur neemt binnen 4 maanden na de datum van ontvangst een beslissing.
De erkenning wordt toegekend aan een team van opleiders in een bepaald opleidingsinstituut. Bij vertrek en/of vervanging van de hoofdopleiders of bij overdracht van de opleiding aan een ander instituut dient een nieuwe aanvraag tot erkenning te worden ingediend.
Na 5 jaar dient het opleidingsinstituut het dossier opnieuw voor te leggen aan de BVRGS.