Hulpverleners werken zich uit de naad met de meest moeilijke problemen en in de meest moeilijke omstandigheden
“Het is moeilijk om geschikte mensen te vinden”, “Het verloop onder de medewerkers is groot”, “Er is veel uitval door ziekte”, ”We zijn genoodzaakt om kandidaten aan te nemen zonder het juiste diploma”, “De werkdruk is erg hoog”, “Onze hulpverleners komen zelf in de financiële problemen”, “Het is werken in tijden van schaarste”…
Dit zijn dagelijkse geluiden in het hulpverleningslandschap. De verzuchtingen gaan niet over het niet functioneren van medewerkers of directie. In tegendeel, ze werken zich uit de naad.
We hebben hier niet te maken met een probleem van slechte hulpverleners, we hebben wel te maken met een maatschappelijk probleem. Een probleem van onderwaardering van het hulpverlenersberoep. En voor de oorzaak of de oplossing, daarvoor kijken we naar de overheid. Want hulpverlenen wordt meer en meer gereduceerd tot een uitvoerende taak. We lossen de wachtlijst op, dure opnames zijn vermeden, en daarmee is de kous af. Maar zo werkt het niet. Vanuit vanuit de BVRGS (Beroepsvereniging voor Relatie- gezins- en systeempsychotherapie en systeemcounseling) de daardoor erkende opleidingsinstituten, en trekken we met deze brief aan de alarmbel.
De job moet opbrengen, maar de investering blijft uit
Hulpverleners zijn doorgaans erg zorgende personen, die hun eigen noden op de achtergrond zetten. De verloning is en was nooit de voornaamste bron van erkenning.
Hulpverlener worden doe je niet om er financieel rijk van te worden. Meestal is iedereen zich daar heel erg van bewust. Het is een job die meestal persoonlijk erg verrijkend en energiegevend is… onder bepaalde voorwaarden… En bij die voorwaarden, net daar knelt nu het schoentje.
We hoeven niet te vertellen dat hulpverlenen een verpletterende verantwoordelijkheid met zich meebrengt. De complexiteit van de problemen waarin hulpverleners werken vraagt eigenlijk om voortdurende professionalisering door bijscholing, intervisie en opleiding.
En toch… draait de overheid net nu, en net daar de subsidiekraan dicht.
De financiële tegemoetkomingen voor het kunnen volgen van opleidingen door hulpverleners -in de vorm van het Vlaams Opleidingsverlof (VOV) of de KMO portefeuille- werd tot een minimum herleid. De subsidies in deze vorm werden recent anders gereglementeerd waardoor nog enkel opleidingen voor knelpuntberoepen en voor wettelijk erkende beroepen in aanmerking komen. En die heeft het beroep van counselor tot dusver nog niet…
Begrijpe wie begrijpen kan. Het is toch een dubbele boodschap hier, die de overheid ons geeft. Enerzijds is er de vraag aan hulpverleners en hulpverlenende organisaties om het juiste professionele antwoord te bieden op de nood aan mentale ondersteuning van de bevolking, anderzijds worden opleidingsmogelijkheden beperkt. In dit opiniestuk willen we de groep die hierdoor het hardst geraakt wordt graag onder de aandacht brengen. De counselors.
Counselors: Wie zijn ze en wat doen ze?
Er zijn heel wat maatschappelijk werkers, psychologisch consulenten, bachelors orthopedagogie, verpleegkundigen, opvoeders en hulpverleners met elders verworven competenties, die in hun dagelijkse praktijk veranderingsgericht en procesmatig werk leveren.
Voordat de beoefening van psychotherapie in de wet ingeschreven werd, werden sommige van deze hulpverleners toegelaten tot psychotherapie-opleidingen en droegen zij de titel psychotherapeut. Dat is inmiddels niet meer mogelijk.
Om toch de bekwaamheid van deze groep te stimuleren voerden verschillende beroepsverenigingen een nieuwe beroepstitel in, “de counselor”. Naast de psychotherapeuten zou hiermee een andere beroepsgroep ingang kunnen vinden in de hulpverleningswereld. De verschillende opleidingsinstituten voor psychotherapie richten sindsdien opleidingstrajecten in voor counselors.
Counselors werken in een zeer breed toepassingsgebied van hulpverlening: zorg, welzijn en onderwijs.
Doorheen hun counselingsopleiding specialiseren ze zich in het toepassen van therapeutische interventies vanuit een erkende therapeutische stroming. De inzichten vanuit deze erkende therapiestromingen worden dus, binnen counselingopleidingen, vertaald naar het werken met specifieke doelgroepen en problematieken.
Het gaat over de contextbegeleider die zowel met een gezin als met een jongere in de thuiscontext werkt rond diens gedragsproblemen, het gaat over de psychiatrisch verpleegkundige die als individuele begeleider instaat voor de opvolging van de opgenomen patiënt en opvolgt hoe het herstel in de thuiscontext loopt, de orthopedagoog die in een groepspraktijk gesprekken met kinderen en jongeren aanbiedt, de maatschappelijk werker van het CAW die instaat voor de begeleiding van koppels bij intrafamiliaal geweld, de bachelor in de toegepaste psychologie die als trajectbegeleider aandacht geeft aan de interactie tussen levensterreinen, relaties en werkhervatting, de eerstelijnspsycholoog die kortdurende hulp aanbiedt in een wijkgezondheidscentrum…de lijst is eindeloos en de diversiteit is groot. Wat counselors typeert is dat zij aan de slag gaan met de problemen waarmee mensen komen en dat ze een samenwerkingsrelatie aangaan, vanuit hun theoretisch denkkader en de daarbij horende vaardigheden, en dat zij procesmatig en samenwerkingsgericht met hun cliënten werken aan verandering. Dat kan je niet leren in een basisopleiding en dat heeft regelmatig nieuwe inspiratie nodig.
En wat houdt dat dan in, die opleiding tot counselor?
Om te beginnen moeten we stellen dat counselors zich onderscheiden van hun collega’s die vanuit hun basisopleiding aan psychosociale hulpverlening doen.
De counselingopleiding die ze volgen zorgt ervoor dat ze zich een denk- en werkkader (systeem-, gedrags-, experiëntieel) eigen maken. Ze leren om specifieke interventies toe te passen bij het cliënteel dat eigen is aan de werksetting waarin zij werken.
Counselors worden getraind om professioneel te blijven handelen in moeilijke situaties en ontwikkelen een groot bewustzijn in hoe ze de hulpverleningsrelatie vorm kunnen geven zodat hun cliënten moeilijke problemen beter kunnen hanteren.
De opleiding tot counselor is dus een hoogwaardige kwalitatieve opleiding. Het bestaat uit een meerjarig leertraject dat van de cursisten en hun werkgevers zowel tijd als financiële investeringen vraagt.
De inspanningen die cursisten leveren richten zich niet enkel op het volgen van de opleidingsdagen, ze verwerken ook literatuur en houden de vorderingen over hun leerproces bij in een portfolio. Ze tonen aan via toepassingsverslagen en besprekingen van hun werk dat ze zich meer en meer bekwamen en bovendien schrijven ze hier ook nog een eindwerk over.
Dit kost veel inspanning, maar inspanning die loont. Cursisten getuigen hoe ze na een opleiding met meer zelfzekerheid en vertrouwen hun begeleidend werk doen.
Waar blijft de overheid? Hulpverleners die cursist counseling willen zijn hebben best wel wat nodig om deze inspanning aan te kunnen. Op zijn minst tijd, middelen en mandaat.
Een werkgever die meefinanciert, een leidinggevende die bekijkt hoe de werklast wat kan verminderd worden, een team dat mee supportert en een overheid die dit alles stimuleert.
Het is dan ook belangrijk dat de overheid het ondersteunen van de professionalisering van hulpverleners als haar opdracht ziet. De overheid kan werkgevers aansporen om te investeren in levenslang leren en de overheid kan ook zelf subsidiëren.
Het is zelfs een win-win situatie voor alle betrokken: hulpverleners verhogen hun professionaliteit, ze voelen zich doorgaans meer tevreden, competent en autonoom in hun werk. Werkgevers kunnen vertrouwen op de deskundigheid van hun medewerkers en de overheid komt tegemoet aan de vele klachten over lange wachtlijsten en tekorten in de hulpverlening.
De nieuwe reglementering (en dus de besparing) in de KMO-portefeuille en het VOV is dus iets waar het hele werkveld met verstomming staat naar te kijken.
Waarover zijn we bezorgd?
U kan het al raden: het is redelijk fundamenteel: het garanderen van kwalitatieve hulpverlening die zij bieden aan de vele cliënten met een hulpvraag, staat hiermee op de helling.
Hulpverleners hebben tijd en middelen nodig om een opleiding te kunnen volgen die hun beroepsprofiel verstevigt.
Aan de hulpverlenende organisaties willen we vragen om medewerkers-hulpverleners te blijven stimuleren om een langdurige opleiding te volgen. Het counselorschap is tot nu toe een uitzonderlijk statuut. Wij menen dat organisaties er baat bij hebben als er meerdere werknemers een langdurig opleidingstraject volgen. Ze betekenen een meerwaarde in het hulpverlenend aanbod.
Beste regering, dit probleem vraagt een dringende oplossing!
Het niet actief ondersteunen van opleidingsmogelijkheden zal verder leiden tot schaarste in het aanbod gekwalificeerde hulpverleners. De maatschappelijke nood aan hulp zal niet kleiner worden. Cliënten zullen zich bijgevolg aanmelden bij groezelige, bedenkelijke coaching praktijken. De mentale volksgezondheid in zijn geheel zal er niet beter van worden. Het TV programma Factcheckers legde eerder dit jaar al de vinger op de wonde.
Erken hulpverleners in hun inzet om tegemoet te komen aan de grote nood aan professionele hulpverleners. De wachtlijsten liegen er niet om. De conventie lost niet alles op. Geef onze counselors beroepserkenning en laat het meer dan een titel zijn. Neem ze – om te beginnen – mee op in de lijst ondersteunende beroepen (BWP – Wettelijke regeling (bwpsychotherapie.be).
En tenslotte ook een oproep aan de hulpverleners zelf
Beste hulpverleners, schrijf over jullie praktijk, kaart het probleem met de schaarste aan, laat de knelpunten horen en sluit jullie aan bij een beroepsvereniging die mee instaat voor de profilering van het beroep. Laat jullie horen zodat jullie meer en meer betrokken worden bij organisatie van de zorg via een beroepsgroep.
De BVRGS wil graag de stem van de systemische counselors horen en vertegenwoordigen waar mogelijk.
Birgit Bongaerts, klinisch psycholoog, systeemtheoretisch psychotherapeut, docent Systemische counseling aan de Interactie-Academie Antwerpen, lid BVRGS
Annemie Uyttersprot, bachelor toegepaste psychologie, systeemtheoretisch psychotherapeut, docent Systemische counseling aan de Thomas More Hogeschool Antwerpen, bestuurslid BVRGS, lid van de Commissie Counseling en BWP.